Het is vrijdag. De allerlaatste dag van de vakantie is aangebroken. Ons pasverworven babykonijn Billie kijkt nieuwsgierig vanuit zijn kooi naar onze ochtenddrukte. Veel te vroeg om op te staan. Veel te knus om van huis te gaan. Veel te stom om naar de bso te gaan…
De koude washand over zijn gezicht wordt niet door Paco op prijs gesteld en stimuleert hem om op het op een klagen te zetten. ‘Ik wil niet naar de bso; de bso is stom’. Ik probeer hem te sussen. ‘Lieve schat, in de héééle vakantie hoef je maar ééén ochtendje naar de bso!’ Er komt nog een relaas van Paco én Nika samen over stiften die het niet doen, het balletje van de voetbaltafel dat kwijt is en ze sluiten af met de melding dat ze wel alleen thuis kunnen blijven. Ik mompel iets over de grootsheid van deze wereldproblematiek en dat we een beetje op moeten schieten.
Een kleine drie kwartier later wandelen we zo waar aangekleed, gevoed, gekapt én op tijd naar Bzzzonder. Omdat vrijdag een rustige dag is tijdens vakanties, zijn de groepen samengevoegd in Hart van Vathorst. Paco en Nika dus samen op één groep, gezellig. Of oorlog. We zien het wel. Paco sluit aan bij een groepje kinderen dat met de juf Catan speelt. Nika stort zich vol overgave op een bak klei en ik op mijn werk.
Om 13.00 uur zit mijn werkdag er al op. Tijd om de kids van (die stomme) bso op te halen en lekker naar huis te gaan. Boze blikken als ik het territorium van mijn kroost betreed. Waarom ik ze NU al op kom halen. Er moet nog een keer gewonnen worden met Catan (Paco vindt zichzelf inmiddels ‘the master of Catan’) en Nika wil nog meedoen met ‘tien tellen in de rimboe’ én er moet nog een hut worden gebouwd…
Met lichte dwang duw ik ze in hun jassen en weet ik ze uiteindelijk mee te lokken (vraag maar niet waarmee). Terwijl we naar huis lopen, kan ik het niet laten: ’Was weer een stomme dag op de bso hè?’
.

